Geel tot de 18e eeuw

Gezinsverpleging in Geel
15e tot 18e eeuw

Veel gemeenten stuurden hun geesteszieken of mentaal gehandicapten naar Geel. Daar was rond de verering van de heilige Dimpna een grotere concentratie van geplaatsten ontstaan dan elders. “Bezetenen of onnooselen” kwamen er aanvankelijk gedurende negen dagen diverse boeteplegingen verrichten met de hoop op genezing of verlichting. Sommigen bleven ter plaatse na hun noveen en werden dan in Geelse gezinnen uitbesteed. Minstens van in de 15e eeuw nam men hier “sotten en simpelen” op. In de late zeventiende eeuw verloor het religieuze aspect langzaam aan zijn betekenis en werd Geel voor de gemeenten een uitbestedingsoord dat goedkoper was dan een residentiële opvang.

Moeilijke eerste eeuwen

Wellicht kunnen we feitelijk pas spreken van een georganiseerde gezinsverpleging in Geel vanaf de vijftiende eeuw. Er kwamen een ziekenkamer voor de eerste opvang, enige regelgeving en een kapittel van kanunniken om de gezinsverpleging te organiseren en toezicht te houden op de verpleegden en de pleeggezinnen.

In de zestiende en het begin van de zeventiende eeuw hebben Geel en het bedevaartsoord echter te maken met de contestatie van de katholieke kerk, inclusief beeldenstormen, Spaanse en Hollandse furies, en de voortdurende gevechten tussen de Spaanse troon en de Nederlandse gewesten. De uitoefening van de katholieke godsdienst met al zijn luisterrijke manifestaties werd op veel plaatsen onmogelijk gemaakt. Zoals zovele priesters moesten ook die van Geel in deze periode meermaals elders een veilig onderkomen zoeken. De werking lag dan ook meermaals compleet stil. Dat was het geval tegen het einde van de zestiende eeuw en enkele decennia later in de zeventiende eeuw.

Ondertussen zocht de kerk naar een nieuw elan en alles werd eraan gedaan om de cultus te handhaven en te stimuleren. In dit klimaat van aanmoediging en ontmoediging bleven toch dit volksgeloof, de traditie en de hoop op genezing overeind, al nam op het einde van de zeventiende en zeker in de achttiende eeuw de secularisatie van de gezinsverpleging toe. Ook in de achttiende eeuw kon Geel niet aan het oorlogsgeweld ontsnappen. Na de annexatie van België door Frankrijk werd het systeem van de Geelse gezinsverpleging zelfs officieel afgeschaft. Toch zal de kolonie ook deze kaap kunnen ronden.

De tabel is samengesteld uit de gegevens op pp. 48-53 van het boek van Dr. M.H. KOYEN, Gezinsverpleging te Geel tot einde 18e eeuw, uitg. Geels Geschiedkundig Genootschap, 1973.

Secularisatie

Wanneer vanaf de zeventiende eeuw meer en meer armenbesturen hun geesteszieken naar Geel begonnen te sturen deden ze dat via hun eigen bemiddelaars ter plaatse zonder zich per se in te schrijven in de daar gangbare boeterituelen. Tussen 1700 en juni 1797 kwamen er 3593 zieken in de ziekenkamer, gemiddeld zevenendertig per jaar. Met de rechtstreeks uitbestede zieken erbij die werden uitbesteed zonder langs de ziekenkamer te passeren en zonder de godsdienstige therapeutische behandeling te ondergaan, schat men dat er over de hele achttiende eeuw meer dan 4000 personen in de Geelse gezinsverpleging zijn terecht gekomen. In het algemeen werd gezinsverpleging in deze periode dan ook toegepast met verschillende bedoelingen :

  • het bieden van verzorging, kost en inwoon aan de geesteszieken aan een betaalbare prijs ;
  • het nastreven van orde en rust in de eigen stad ;
  • het aanbieden van een verblijf in de buurt van de patroonheilige Sint-Dimpna en een therapie met het oog op genezing of verlichting voor de zieke. Daarvoor diende de zogenaamde hagio-therapie waarbij de zieke door het ritueel van diverse boetedoeningen, exorcisme en volksgeneeskundige gebruiken kon genezen ;
  • het nastreven van het positieve effect van de gezinsplaatsing zelf, met name door de verandering van lucht en van omgeving, maar ook door de nauwe band die kon ontstaan met de kostgevers.

Duur van het verblijf

De meeste uitbestede geesteszieken konden waarschijnlijk gedurende de hele plaatsing bij hetzelfde gezin blijven. Dat was alleszins het geval in Geel. Overplaatsing was maar aan de orde als er onvoldoende zorg aan de zieke werd besteed, de kostgever overleed of verhuisde, de onderhandelingen over de hoogte van het kostgeld niet tot een overeenkomst leidden, de kostgevers te oud werden om nog verder voor hun gast te kunnen zorgen of als de zieke onhandelbaar werd of de verzorging te zwaar.

Eerste versie 25 juli 2016
Laatste aanpassing :

Last Updated on 7 oktober 2023 by Erik Zwysen