Het besluit van 1801

Ministerieel Besluit
van 28 januari 1801

Op 8 pluviôse IX – 28 januari 1801 – machtigde de minister van Binnenlandse Zaken, Jean-Antoine Chaptal, de prefecten om verlaten kinderen in de leer te plaatsen bij particulieren of in manufacturen. Dat kon van zodra ze er de leeftijd en de benodigde krachten voor hadden. Bedoeling was om de kinderen, wanneer ze uit de instellingen ontslagen werden, in staat te stellen een eerbaar beroep aan te leren. Dat moest gebeuren op basis van een contract dat de prefect sloot met de maatschappijen of met de eigenaars van het atelier.

De overheid bleef verantwoordelijk voor deze kinderen en moest dus toezicht houden op de tewerkstelling in het atelier of in de fabriek. Dat hield onder andere in, de kinderen beschermen tegen onrechtvaardige of slechte  behandeling en ervoor zorgen dat in alle gevallen de ‘heilige’ rechten van de mens – les droits sacrés de l’humanité – gerespecteerd werden bij het uitvoeren van de taken die hun indeleerstelling vereiste.

Het leercontract

Het contract tussen de prefect en de onderneming of de eigenaar van het atelier moest volgende zaken vastleggen:

  1. Hoeveel kinderen aan de werkgever werden toevertrouwd;
  2. Hoelang de leertijd zou duren;
  3. Welke reglementen zouden gelden voor het bewaren van de goede zeden, de orde en het handhaven ervan;
  4. In welke omstandigheden de kinderen zouden logeren, gevoed en onderhouden worden en leren lezen en schrijven en de afspraken hierover;
  5. De aard, organisatie en aangepastheid van het werk, zodanig dat de kinderen voldoende zouden opgeleid zijn als ze de leertijd hadden beëindigd.

De controle

Deze contracten moesten ter goedkeuring voorgelegd worden aan de minister van binnenlandse zaken. De verantwoordelijken van de ateliers moesten ook een register bijhouden van de kinderen die bij hen geplaatst werden. De autoriteiten waren belast met het toezicht en moesten zich ervan verzekeren dat de condities van het contract werden gerespecteerd, het werk niet te zwaar was voor de mogelijkheden van de leerling, de voeding gezond en voldoende was, de goede zeden werden gerespecteerd en dat de lering behoorlijk was.

Eerste versie 30 april 2021
Laatste aanpassing: