De 19de eeuwse context

pagina in opbouw

Nieuwe verpaupering. Naast de van oudsher bekende armoede, ontstonden nieuwe vormen van verpaupering en uitbuiting. Rond 1850 trok één vierde tot één derde, hier en daar zelfs de helft van de stedelijke bevolking steun. Kinderen van zeven, zes en zelfs vijf jaar trof men in alle industrieën aan. De jonge arbeidertjes leden vaak aan onvoldoende groei, slechte spijsvertering enz. (Van Isacker, I, p.78).
Gevaren voor de volksgezondheid. De volksgezondheid leed onder de schadelijke industrieën en de slechte hygiëne in de steden. De verschillende overheden namen maatregelen maar toch drongen diverse instanties zoals de Hogere Gezondheidsraad en de Academie van geneeskunde regelmatig aan op meer en strengere tussenkomsten van de staat.

“Om de volksgezondheid in de hand te werken, moet men niet vreezen toevlucht te nemen tot de wet en de weerspannigen te straffen” (Berryer, p.367).

Het ontstaan van de kinderbescherming en het kinderwelziijn situeert zich in de tweede helft van de negentiende eeuw. Deze tijd wordt onder meer gekenmerkt door de bezorgdheid van de burgerij voor het behoud van de sociale orde. De revoluties van 1848 en, in eigen land, de woelingen van 1886 veroorzaakten schokken waarop dringend gereageerd moest worden.


Eerste versie 7 nov 2003

Last Updated on 16 september 2022 by Erik Zwysen