Gezinsplaatsing in de twintigste eeuw
1914 – 1974
‘Plaatsende’ instanties
Tijdens het interbellum konden kinderen in gezinnen geplaatst worden :
- van oudsher door de ouders zelf ; in principe stonden deze dan sinds 1919 onder het toezicht van het Nationaal Werk voor Kinderwelzijn ;
- vanaf 1912 op basis van de wet op de kinderbescherming ;
- door de Burgerlijke Godshuizen of de Weldadigheidsburelen, of, vanaf hun fusie in 1925 door de Commissies van Openbare Onderstand ;
- na de Eerste Wereldoorlog door het Nationaal Werk voor oorlogswezen ;
- caritatieve werken.